Het Grondwettelijk Hof heeft het verbod op de boerka op basisscholen ongedaan gemaakt omdat het niet in overeenstemming is met de Oostenrijkse grondwet.

Sinds 2019 mochten basisschoolleerlingen geen “ideologisch of religieus beïnvloede kleding dragen waarmee een hoofdbedekking wordt geassocieerd”. Dit verbod was ingevoerd in de loop van de wijziging van de Wet op het Schoolonderwijs 2019 – onder de vorige regering met de FPÖ. Vrijdag kondigde het Constitutioneel Hof (VfGH) zijn beslissing aan over het zogenaamde hoofddoekverbod op basisscholen. Dit werd tenietgedaan, omdat het volgens het hoogste gerechtshof in strijd zou zijn met de grondwet.

Ingrijpen in de vrijheid van godsdienst

De ouders van twee kinderen maakten bezwaar tegen deze regeling. Aangezien de kinderen religieus worden opgevoed, zagen zij het boerka-verbod als een onwettige inmenging in de religieuze vrijheid en in de religieuze opvoeding van kinderen. Bovendien waren zij van mening dat het gelijkheidsbeginsel werd geschonden, aangezien de joodse kippah of andere religieuze hoofdbedekkingen niet onder het verbod vielen. Het Grondwettelijk Hof is het nu eens met deze argumentatie.